De NPG ontvangt geen financiële steun van overheid of kerkgenootschap. We zijn volledig afhankelijk van de bijdragen van de leden en donaties. Voor uw giften zijn we zeer erkentelijk.
De NPG is verbonden met de Eglise Protestante de Genève (EPG) en geniet uit dien hoofde vrijstelling van belasting heffing. De bijdragen van bewoners van het kanton Genève zijn aftrekbaar als gift. Indien u een richtlijn wenst voor de hoogte van uw bijdrage kunt u contact opnemen met de penningmeester van de Financiële Commissie, E.J. Vogelezang (tel. 0041 21 802 21 13).
Bankgegevens
Zwitserland:
CCP 12-13678-3
IBAN CH16 0900 0000 1201 3678 3
t.n.v. Nederlandse Protestantse Gemeente rondom het meer van Genève
1200 Genève
----------------------------------------------------------------------------------------
KERKORDE EN REGLEMENT VAN DE NEDERLANDSE PROTESTANTSE GEMEENTE RONDOM HET LAC LEMAN
I. Kerkorde
Artikel 1- De gemeente
1.1 De Nederlandse Protestantse gemeente rondom het Lac Lemam, hierna te
noemen NPG of gemeente, is gevestigd te Geneve als Autonome Gemeente
binnen de Eglise Protestante de Geneve, hierna te noemen Eglise Nationale.
Met de Eglise Nationale is overeengekomen dat zij zich o.a. verplicht tot:
-het inschrijven van de Predikant van de NPG, op voorwaarde dat deze over
de vereiste kwalificaties beschikt, in haar register van Pasteurs Auxiliaires,
-het erkennen van Ouderlingen en Diakenen overeenkomstig de regels
geldende voor haar eigen Conseils de Paroisse en
-het in Geneve ter beschikking stellen van ruimte voor het houden van
erediensten.
De NPG is voort gekomen uit de Protestantse Kerken in Nederland
De arbeid van de NPG strekt zich uit over hen die Nederlands spreken en
gevestigd zijn rondom het Lac Leman.
1.2 Krachtens Gods genade is de gemeente vergaderd rondom Woord en
Sacramenten.
1.3 De gemeente kent belijdende – en niet-belijdende leden die als zodanig worden
Ingeschreven in haar register
1.4 Zij die de doop ontvangen worden geroepen tot verantwoordelijkheid in het
midden van de gemeente door openbaar belijden van de Naam van Christus.
1.5 Gedachtig aan de trouw van de God van het verbond onderhoudt de gemeente
Een bijzondere band met de niet-gedoopte kinderen va gemeente leden
Alsmede met anderen die blijk geven van verbondenheid met de Gemeente.
1.6 De gemeente is geroepen tot de dienst aan het Woord van God:
- in de prediking van het Evangelie en de viering van doop en avondmaal
- in de openbare eredienst
- in de missionaire arbeid
- in het diaconaat
- in de herderlijke zorg
- in de geestelijke vorming
- en ook in alle andere arbeid
tot opbouw van het lichaam van Christus
1.7 Alle leden van de gemeente zijn geroepen en gerechtigd hun gaven aan te
wenden tot vervulling van de opdracht die Christus aan de gemeente geeft.
Artikel 2 – De Ambten
2.1 Om De gemeente bij het heil te bepalen en bij haar roeping in de wereld te
bewaren is van Christus wege het openbare ambt van Woord en Sacramenten
gegeven. Met oog op deze dienst onderscheidt de kerk :
- het ambt van predikant
- het ambt van ouderling
- het ambt van diaken
- alsmede andere diensten in kerk en gemeente
2.2 De ambtsdragers zijn gemeenschappelijke verantwoordelijk voor de opbouw
van de gemeente in de wereld door zorg te dragen voor :
- de dienst van het Woord en de Sacramenten
- de dienst van de gebeden
- de missionaire, diaconale en pastorale arbeid
- de geestelijke vorming
- het opzicht en het beheer over de materiële zaken
- en andere arbeid tot opbouw van de gemeente
2.3 De predikant is in het bijzonder geroepen tot :
- de bediening van het Woord en de Sacramenten
- de verkondiging van het Woord in de wereld
- de herderlijke zorg en het opzicht
-. en het onderricht en de toerusting
2.4 De ouderlingen zijn in het bijzonder geroepen tot :
- de zorg voor de gemeente als gemeenschap
- het dragen van de medeverantwoordelijkheid voor de bediening van Woord
Sacramenten
- de herderlijke zorg en het opzicht
- en de toerusting van de gemeente tot het vervullen van haar pastorale en
missionaire roeping
2.5 De diakenen zijn in het bijzonder geroepen tot :
- de dienst van Tafel van de Heer en het inzamelen en uitdelen van de
liefde gaven
- de dienst van barmhartigheid eb gerechtigheid in de gemeente en de wereld
- en de toerusting van de gemeente tot het vervullen van haar diaconale
roeping
2.6 De roeping tot het ambt geschiedt van Christus wege, plaatselijk door de
gemeente.
2.7 Een ambt in de gemeente kan uitsluitend worden vervuld door hen die daartoe
naar de orde van de kerk geroepen zijn, belijdenis van het geloof hebben
afgelegd en in het ambt bevestigd zijn, onder aanroeping van de Geest.
2.8 De andere diensten omvatten in de orde van de gemeente als zodanig aan te
duiden bedieningen en functies, die in samenwerking met de ambtsdragers
worden uitgeoefend tot vervulling van de roeping van de gemeente.
Artikel 3 – De Eredienst
3.1 Geroepen door de Heer komt de gemeente samen tot de lezing van de Heilige
Schrift en de openbare prediking van het Evangelie, de viering van de doop en
avondmaal, de dienst van lofzang en gebed en de dienst van barmhartigheid en
gerechtigheid.
De bevestiging van ambtsdragers en de openbare belijdenis van het geloof
vinden plaats in de eredienst.
3.2 De eredienst wordt geleid door hen die daartoe in de orde van de gemeente zijn
aangewezen. De inrichting van de eredienst wordt vastgesteld door de
kerkenraad. na overleg met de voorgangers en hen die zorg dragen voor de
kerkmuziek.
De gemeente viert de dag des Heren.
De gemeente viert en gedenkt op bijzondere dagen de komst, de geboorte en de
verschijning van Christus, zijn lijden, sterven en opstanding, zijn hemelvaart en
en de uitstorting van de Heilige Geest.
De gemeente viert de zondag van de Drieeenheid en gedenkt de dag van de
kerkhervorming.
Artikel 4 - De Heilige Doop
De heilige doop wordt bediend in het midden van de gemeente door een
predikant met gebruikmaking van een van de orden uit het dienstboek van de
kerk
De doop wordt bediend aan hen voor wie of door wie de doop begeerd wordt
nadat het geloof door en met de gemeente beleden is.
De doop wordt bediend onder verantwoordelijkheid van de kerkenraad, met
inachtneming van de richtlijnen die de kerk daarvoor stelt.
Artikel 5 – Het Heilig Avondmaal
5.1 Het heilig avondmaal wordt door de gemeente gevierd en door een predikant
bediend, onder de verantwoordelijkheid van de kerkenraad.
5.2 Tot de maaltijd van de Heer zijn genodigd zij die in Jezus Christus geloven.
Artikel 6 – De Missionaire, Diaconale en Pastorale arbeid
6.1 De gemeente is, vanwege haar missionaire opdracht, in heel haar bestaan
gericht op getuigenis en dienst aan hen die het Evangelie niet kennen of
daarvan vervreemd zijn, opdat ook zij delen in het heil in Jezus Christus.
6.2 De gemeente vervult haar diaconale roeping in de kerk en in de wereld door te
delen wat haar aan gaven geschonken is, te helpen waar geen helper is en te
getuigen van de gerechtigheid van God waar onrecht geschiedt.
6.3 De gemeente volbrengt haar pastorale taak in de herderlijke zorg aan de leden
en anderen die deze zorg behoeven, opdat zij elkaar opbouwen in geloof, hoop
en liefde.
6.4 Met het oog op de vervulling van haar roeping maakt de gemeente in een
relatie van wederkerigheid dankbaar gebruik van inzichten en ervaringen die
haar worden aangereikt door gemeenten waarvan de leden uit andere culturen
afkomstig zijn.
Artikel 7 – Geestelijke Vorming
7.1 De gemeente geeft haar verantwoordelijkheid voor de vorming en toerusting
van haar leden gestalte in onderricht, meditatie, bezinning, beraad en
daadwerkelijke inzet.
7.2 De gemeente bevordert de geestelijke vorming van haar jonge leden in het werk
met en ten behoeve van de jeugd.
7.3 Door catechese wordt kerkelijk onderricht gegeven aan de jonge leden van de
gemeente en verder aan alle die dit onderricht verlangen.
7.4 Doeleinden van de catechese zijn :
- het leren leven uit Gods beloften en naar zijn geboden
- de toerusting tot het christelijk getuigenis in de wereld
- het ontdekken en leren aanwenden van de gaven voor de opbouw van de
- de toe leiding tot de viering van doop en avondmaal en
- de voorbereiding op de openbare belijdenis van het geloof.
7.5 De catechese betreft :
- het lezen en verstaan van de Heilige Schrift
- de eredienst, de liederen en gebeden
- het leven als christenen in de wereld
- de belijdenis en de geschiedenis van de kerk.
7.6 De zorg voor de catechese berust bij de kerkenraad.
7.7 De openbare geloofsbelijdenis wordt afgelegd :
- om de doop te ontvangen of te beamen
- als blijk van de bereidheid om van de Heer te getuigen
- om medeverantwoordelijkheid te dragen in de gemeente van Christus
- en te blijven bij de gemeenschap van Woord en Sacramenten.
De predikant, tezamen met enkele kerkenraadsleden, heeft een gesprek met hen
die voornemens zijn belijdenis van het geloof af te leggen.
De openbare geloofsbelijdenis vindt plaats in het midden van de gemeente.
7.8 De gemeente heeft de opdracht mee te werken aan de geestelijke vorming van de
jeugd waar deze wordt gevormd en onderwezen, met name in huis en school, en
zoekt het geloof tot uitdrukking te brengen in de sociale en culturele verbanden
waarin de jeugd zich oriënteert.
II REGLEMENT
Artikel 8 – De Kerkenraad
8.1 De kerkenraad geeft leiding aan het leven en werken van de gemeente en heeft
de zorg voor al haar geestelijke en materiële zaken.
8.2 De kerkenraad wordt gevormd door de predikant van de gemeente, de
ouderlingen en de diakenen.
8.3 De kerkenraad neemt geen besluiten in aangelegenheden die voor het leven van
de gemeente van wezenlijk belang zijn, zonder de leden van de gemeente daarin
gekend en daarvoor gehoord te hebben.
8.4 De kerkenraad is in het bijzonder verantwoordelijk voor :
- de toelating tot de heilige doop en de openbare belijdenis van het geloof,
tezamen met het afgeven van doop- en belijdenis attesten, welke getekend
worden door de predikant en dienstdoende ouderling
- de toelating tot de kerkelijke bevestiging van het huwelijk
- de toelating tot en de onttrekking aan de gemeente, tezamen met het
behandelen van attestaties
- het beroepen, het verlenen van ontslag en de emeritering van de predikant,
nadat de gemeente daartoe besloten heeft
- het opzicht over de predikant
-.het opzicht over de ouderlingen en diakenen, de kandidaat stelling, verkiezing,
benoeming, schorsing en ontslag of ontheffing van hun ambt
- het behandelen van alle geestelijke, materiële en juridische aangelegenheden
van de gemeente
- het behandelen van de zaken welke voortvloeien uit de samenwerking met
andere kerken.
8.5 Als regel deelt de kerkenraad de zorg voor de gemeente met een door hem in te
stellen financiële commissie, belast met de materiële zaken, een Diaconie
Commissie, belast met de verzorging van de diaconale zaken en verder, naar
behoefte, commissies voor bijzondere aangelegenheden.
Commissies hebben uitsluitend een adviserende taak, zij handelen onder
verantwoordelijkheid van en brengen verslag uit aan de kerkenraad. de
verantwoording voor de benoeming,de schorsing en het ontslag van leden van
commissies berust bij de kerkenraad.
Artikel 9 – Vergaderingen van de Kerkenraad
9.1 De kerkenraad komt naar behoefte, bijeen in voltallige vergadering of in
deelvergaderingen
9.2 De kerkenraad kiest uit zijn midden een moderamen, bestaande uit praeses,
vice-praeses en scriba, met inachtneming van de regel dat de predikant deel uit
maakt van het moderamen. Het moderamen bereidt de bijeenkomsten van de
kerkenraad voor.
9.3 De praeses tekent de notulen, tezamen met de scriba. Uitgaande stukken
worden getekend door de scriba en, alleen indien gewenst, door andere leden
van het moderamen.
9.4 De scriba houdt de notulen en voert de correspondentie. Hij zorgt er voor dat
van de uitgaande stukken een afschrift wordt gehouden. Hij beheert het archief
van de gemeente en draagt er zorg voor, dat hierin de belangrijke ingekomen
stukken, de afschriften van de uitgegane stukken en de registers bewaard worden.
Hij draagt er zorg voor, dat de registers betreffende de leden van de gemeente
zorgvuldig worden bijgehouden, ofwel door hemzelf, ofwel door een daartoe
door de kerkenraad aangewezen administrateur.
9.5 Als regel wordt de gemeente ten aanzien van haar materiële aangelegenheden
in en buiten rechte vertegenwoordigd door het moderamen, dit evenwel slechts
ter uitvoering van de door de kerkenraad genomen besluiten.
Indien gewenst, kan de gemeente ook vertegenwoordigd worden door andere
leden van de kerkenraad of een der commissies, of door leden van de gemeente,
die daartoe door de kerkenraad worden aangewezen.
9.6 De kerkenraad besluit met de volstrekte meerderheid van de uitgebrachte
geldige stemmen. Blanco stemmen tellen als geldige uitgebrachte stemmen.
Over personen wordt schriftelijk gestemd. Bij staking van stemmen beslist het
moderamen. Over zaken wordt mondeling gestemd, tenzij een lid schriftelijke
stemming verlangt. Bij staking van stemmen wordt het voorstel tot de volgende
bijeenkomst aangehouden, tenzij de zaak van zo’n spoedeisende aard is dat de
beslissing erover niet uitgesteld kan worden. In dat geval, en ook wanneer de
stemmen in de volgende bijeenkomst opnieuw staken, wordt het voorstel geacht
verworpen te zijn.
9.7 Bij de eerste bijeenkomst van de kerkenraad, waarin over een, naar oordeel van
het moderamen, belangrijke zaak een besluit moet worden genomen, zal dit
slechts kunnen geschieden, indien tenminste tweederde van het aantal
kerkenraadsleden aanwezig is. In een volgende bijeenkomst kan het besluit
genomen worden, ongeacht het aantal aanwezigen.
Artikel 10 – De Verkiezing en Aanstelling van de Predikant
10.1 In de regel wordt een te beroepen predikant ter kennismaking uitgenodigd om
voor te gaan in één of meerdere kerkdiensten.
De verkiezing van de predikant vindt plaat bij geheime schriftelijke stemming
ofwel in een algemene gemeentevergadering, ofwel in twee afzonderlijke
vergaderingen te Genève en Lausanne.
De leden van de gemeente worden minimaal één maand voor de vergadering
uitgenodigd tot het bijwonen daarvan, door middel van een mededeling in het
kerkblad, of door een brief aan ieder persoonlijk.
De uitnodiging voor de vergadering bevat de personalia van de te beroepen
predikant en de duur van de voorgestelde ambtsperiode.
10.2 Bij de verkiezing van de predikant geldt dat een tweederde meerderheid van het
aantal uitgebrachte stemmen vereist is om tot het uitbrengen van een beroep
over te gaan. Een blanco stem telt mee als een geldig uitgebrachte stem.
Mocht deze meerderheid, ook na herstemming, niet worden bereikt, dan kan de
kerkenraad een nieuwe vergadering uitschrijven, waarin opnieuw verkiezing
wordt gehouden. Een dergelijke beslissing moet duidelijk toegelicht worden.
De volgende vergadering zal op dezelfde wijze worden bijeengeroepen als
bovenstaand bepaald, met dien verstande dat de termijn van de oproep door de
kerkenraad kan worden vastgesteld.
10.3 Een lid van de gemeente, dat verhinderd is in de verkiezingsvergadering
aanwezig te zijn, kan uiterlijk 48 uur voor het begin van de vergadering:
a. Zijn stem schriftelijk uitbrengen. Hiertoe dient hij tijdig een stembiljet aan
te vragen bij de scriba en dit in een gesloten envelop, voorzien van zijn
naam , terug te sturen.
b. Aan de scriba een getekende machtiging toezenden. Hierin kan hij een ander
met name genoemd belijdend lid machtigen namens hem stem uit te brengen.
10.4 Nadat een predikant is gekozen, wordt hij door de kerkenraad beroepen. Nadat
de gekozen predikant zijn beroep heeft aangenomen en zijn arbeidscontract
heeft ondertekend, wordt hij tijdens een kerkdienst in zijn ambt bevestigd.
10.5 De aanstelling van de predikant geschiedt bij schriftelijke overeenkomst, voor
de duur van maximaal vier jaar. In de overeenkomst worden alle voorwaarden
opgenomen waaronder de predikant zijn arbeid zal verrichten, zoals:
de bezoldiging en vergoedingen, de werktijden, het aantal diensten, de vrije
zondagen, de vakantie, de pensioenregeling, de eventuele verlenging van de
duur van de ambtsperiode, welke telkens voor niet langer dan vier jaar kan
plaats hebben.
Deze voorwaarden worden door de kerkenraad, in overleg met de predikant en
na advies van de financiële commissie vastgesteld.
10.6 Hetgeen in dit artikel bepaald is ontrent de aanstelling van de predikant is,
mutatis mutandis, van overeenkomstige toepassing op de verlenging van de
duur van zijn ambtsperiode. Tenminste zes maanden voor het einde van de
overeengekomen ambtsperiode zullen zowel de kerkenraad als de predikant aan
de andere partij te kennen geven of, en zo ja, onder welke voorwaarden zij
verlenging wensen.
De kennisgeving vanwege de kerkenraad geschiedt onder het voorbehoud van
goedkeuring door de gemeentevergadering. Deze vergadering zal zo spoedig
mogelijk worden gehouden na bovengenoemde kennisgeving, doch in elk geval
binnen drie maanden
Artikel 11 – de Verkiezing van ambtsdragers ( anders dan de Predikant)
11.1 De belijdende leden van de gemeente kunnen worden geroepen tot het ambt
van ouderling of diaken. De verkiezing tot ambtsdrager geschiedt voor een
periode van vier jaar. Zo hij het wenst, kan een ambtsdrager tot maximaal een
keer herkozen worden. Gedurende de twee daarop volgende jaren is hij niet
herkiesbaar.
11.2 Minimaal twee maanden voor de datum dat verkiezing van ambtsdragers zal
plaatshebben, roept de kerkenraad de gemeente op tot het opgeven van
kandidaten, hetwelk schriftelijk dient te gebeuren bij de praeses of de scriba.
De oproep wordt geplaatst in het kerkblad en wordt verder bekendgemaakt bij
de mededelingen in de kerkdiensten. Kandidaten kunnen worden opgegeven
gedurende één maand na de verschijningsdatum van het kerkblad.
Indien het aantal opgegeven kandidaten gelijk is aan het aantal vacatures,
maakt de kerkenraad de namen van de opgegeven kandidaten bekend in het
kerkblad, vergezeld van een mededeling dat, op voorwaarde dat binnen
veertien dagen na de verschijningsdatum geen bezwaren worden ingediend, de
kandidaten als gekozen worden beschouwd. Zijn er echter meer kandidaten dan
vacatures, dan zal worden overgegaan tot verkiezing.
11.3 De verkiezing van ambtsdragers vindt plaats bij schriftelijke stemming. De
stemming kan naar keuze worden gehouden in een gemeentevergadering of
aansluitend aan een kerkdienst. Gerechtigd tot deelname aan de stemming zijn
de leden van de gemeente. Zij dienen zich bij hun keuze te bepalen tot degenen
die op de kandidatenlijst voorkomen.
11.4 De leden worden tenminste één maand voor bovengenoemde stemming
opgeroepen door middel van een mededeling, waarin de namen van de
kandidaten en verdere bijzonderheden vermeld zijn, of in het kerkblad of door
een bericht aan ieder persoonlijk.
11.5 Verkozen is degene die het grootste aantal stemmen en tenminste de volstrekte
meerderheid der uitgebrachte stemmen heeft behaald. blanco stemmen worden
als geldig uitgebrachte stemmen beschouwd. Indien de stemmen staken of
wanneer geen der kandidaten de volstrekte meerderheid behaalt, wordt tot
herstemming overgegaan. Degene die dan de meeste stemmen heeft behaald, is
verkozen.
Wanneer bij herstemming de stemmen staken, beslist de kerkenraad. Maar
indien de volstrekte meerderheid der aanwezige leden de wens te kennen geeft
dat een nieuwe voordracht wordt opgesteld, zal daarover opnieuw worden
gestemd.
Artikel 12 - Leden van de gemeente.
12.1 In de gemeente wordt een register bijgehouden van belijdende en niet-belijdende
leden.
12.2 Als niet-belijdende leden worden ingeschreven degenen die:
a. Door doop deel uitmaken van de NPG; of
b. Als dooplid afkomstig zijn van een protestante of andere Christelijke kerk en
schriftelijk de wens te kennen hebben gegeven aan de kerkenraad om in het
register van de NPG te worden opgenomen; of
c. Schriftelijk aan de kerkenraad de wens te kennen hebben gegeven als
belangstellende met de NPG te willen meeleven en meewerken.
12.3 Als belijdende leden worden ingeschreven zij die :
a. In de gemeente belijdenis van het geloof hebben afgelegd op de wijze zoals
in artikel 7.7 bepaald; of
b. Belijdend lid waren van een protestante kerk en door het indienen van een
attestatie, afgegeven door de gemeente waarvan zij het laatst lid waren, de
wens te kennen hebben gegeven belijdend lid van de NPG te willen worden;
of
c. Geen attestatie kunnen overleggen, maar wel belijdenis van het geloof
hebben afgelegd en dit schriftelijk aan de kerkenraad meedelen met de wens
lid van de NPG te willen worden.
12.4 Zij die in het register van niet-belijdende leden ingeschreven zijn en tevens
achttien jaar of ouder zijn, ontlenen daaraan, zolang zij niet wegens vertrek of
om andere redenen daarvan zijn afgevoerd, het recht om te stemmen in
vergaderingen van de gemeente en het recht om ambtsdragers te kiezen.
Zij die in het register van belijdende leden ingeschreven zijn, ontlenen daaraan,
zolang zij niet wegens vertrek of om andere redenen daarvan zijn afgevoerd,
het recht om te stemmen in vergaderingen van de gemeente en het recht om
ambtsdragers te kiezen, tezamen met het recht om als ambtsdrager gekozen te
worden.
Voor de uitoefening van het stemrecht is vereist dat een lid, ten minste twee
weken voor de vergadering waarin gestemd wordt, in het betreffende register is
opgenomen. Een lid is gerechtigd zijn stem uit te brengen nadat hem een
stembriefje is uitgereikt en hij de lijst van stemgerechtigden heeft getekend.
12.5 De leden van de gemeente zijn niet aansprakelijk voor schulden van de
gemeente ten opzichte van derden.
12.6 Aan de vertrekkende leden kan een attestatie worden afgegeven, door henzelf
aan te vragen bij de scriba of bij de door de kerkenraad aangewezen
administrateur.
Artikel - 13 De Gemeentevergadering
13.1 De gemeente houdt jaarlijks, in het eerste kwartaal, haar gewone gemeente-
vergadering, waarin de kerkenraad verantwoording aflegt over het geestelijk
leven van de gemeente en de materiële gang van zaken in het voorgaande jaar.
De gemeentevergadering wordt bijeengeroepen door en gehouden onder leiding
van de kerkenraad. Bijzondere gemeentevergaderingen kunnen eveneens
worden bijeengeroepen door de kerkenraad of op verzoek van ten minste tien
stemgerechtigde leden. Gemeentevergaderingen kunnen naar keuze voltallig of
in deelvergaderingen bijeenkomen. De stemgerechtigde leden worden
opgeroepen voor de vergadering door middel van een mededeling in het
kerkblad,of door een brief aan ieder persoonlijk. De agenda voor de vergadering
maakt deel uit van de uitnodiging.
13.2 Voor stemmingen in de gemeentevergadering gelden dezelfde regels als zijn
opgenomen in artikel 9.6 voor stemmingen in de kerkenraad. dit evenwel
zonder tekort te doen aan hetgeen in artikel 10.2 is bepaald over de verkiezing
van een predikant.
Artikel - 14 De Zorg voor de materiële Zaken
14.1 Direct na afloop van het kalenderjaar stellen de commissies een jaarverslag op.
Een lijst van projecten en een verantwoording van de bestede gelden maakt deel
uit van het verslag van de diaconie commissie.
De financiële commissie legt in haar verslag rekening en verantwoording af van
haar beheer, onder overlegging van een jaarrekening en een balans.
Tezamen met het jaarverslag stelt de financiële commissie een ontwerp-
begroting op, vergezeld van een toelichting.
14.2 De controle van het beheer van de commissies vertrouwt de kerkenraad toe aan
een gekozen controle commissie, bestaande uit twee personen. De verkiezing
van de hiertoe door de kerkenraad voorgestelde kandidaten, voor een periode
van drie jaar, te weten het lopende jaar en de twee daaropvolgende jaren, vindt
plaats bij hoofdelijke stemming in de jaarlijkse gemeentevergadering.
aan het begin van elk kalenderjaar, voordat de gemeentevergadering wordt
gehouden zal de controle commissie het boekenonderzoek verrichten,
inbegrepen de besteding van de diaconale gelden, en zal hiervan schriftelijk
verslag uitbrengen aan de kerkenraad.
14.3 In het begin van elk jaar lichten de diaconie commissie en de financiële
commissie hun jaarverslag toe in een vergadering van de kerkenraad.
De stukken worden, mede ondertekend door de controle commissie, tezamen
met de begroting, na vaststelling door de kerkenraad en vergezeld van een
toelichting, minstens één maand voor de jaarlijkse gemeentevergadering
gepubliceerd in het kerkblad of door een brief aan ieder persoonlijk.
Vervolgens worden de stukken ter goedkeuring voorgelegd aan de gemeente-
vergadering
Artikel -.15 Het Kerkblad
Het reeds meermaals genoemde kerkblad wordt uitgegeven door de kerkenraad.
Als regel delegeert de kerkenraad zijn bevoegdheden ten aanzien van de uitgave
aan een redactie commissie. De redactie commissie verricht haar werkzaam-
heden onder verantwoordelijkheid van de kerkenraad. De leden van de redactie
commissie worden door de kerkenraad benoemd, geschorst en ontslagen van
hun opdracht.
Artikel - 16 Wijzigingen in de Kerkorde en Reglement
16.1 Deze orde en reglement kunnen door de kerkenraad worden gewijzigd. een
wijziging wordt gepubliceerd in het kerkblad, voorzien van een toelichting en
met vermelding van de procedure, toe te passen indien tegen de wijziging
bezwaren worden ingebracht. Zij wordt van kracht, indien binnen vier weken
na publicatie geen schriftelijke bezwaren van één of meerdere leden zijn
ontvangen.
16.2 Indien binnen de gemelde tijd schriftelijke bezwaren zijn ontvangen, zal de
kerkenraad een gemeentevergadering uitschrijven, waarin over de wijziging een
besluit zal worden genomen.
Artikel 17 – Onvoorziene Omstandigheden
Op voorwaarde dat hiertegen geen bezwaar wordt ingebracht, kan de kerkenraad
in uitzonderlijke omstandigheden besluiten om af te wijken van deze kerkorde
en reglement. In alle gevallen waarin deze orde niet voorziet, of er een verschil
is over de uitleg met de gemeente, beslist de kerkenraad, zo dit wenselijk wordt
geacht in overleg met de gemeente. Indien het materiële zaken betreft zal
overleg worden gepleegd met de financiële commissie.
Artikel 18 – Rechtsgeldigheid
Deze kerkorde heeft de kracht van een tussen de leden van de gemeente
gesloten overeenkomst en wordt geregeerd door het recht, zoals dat in
Nederland gelding heeft voor protestantse kerken, welke zijn onderworpen
aan soortgelijke bepalingen van een kerkorde.
Genève, september 2008